Dekking studeerde van 1921 tot 1924 aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Zij volgde van 1952 tot 1953 boetseerlessen bij de Franse beeldhouwer Karl-Jean Longuet (1904-1981) in Parijs en vervolgens studeerde zij bij de beeldhouwers Johan van Zweden en Gijs Jacobs van den Hof in Arnhem. Vanaf 1946 woonde Dekking in de stad Groningen. Zij had haar eerste expositie bij Galerie Mangelgang in Groningen en werd in 1951 lid van de kunstenaarsvereniging De Ploeg. Zij stelde haar werk sindsdien jaarlijks tentoon bij Picture en gaf les aan de vrouwelijke studenten van Magna Pete in de stad.
In 1957 nam Dekking deel aan de expositie Jeune sculpture in het Parijse Musée Rodin, in 1968 exposeerde zij, eveneens in Parijs, tijdens de Salon des artistes français in het Grand Palais en in 1969 nam zij deel aan de tentoonstelling Een halve eeuw De Ploeg in het Groninger Museum.