“In welchem Stil sollen wir bauen?”, luidde de titel van een vermaard boek dat in 1828 verscheen. Het was de vraag die menig architect bezig hield gedurende de negentiende eeuw. Tegenover het evenwichtige (neo)classicisme zocht men naar een andere en ‘speelse’ bouwstijl. Veel architecten vonden een nieuwe architectuur in de combinatie van bestaande stijlelementen. Ze namen de vrijheid deze naar eigen inzicht toe te passen. Het ‘versmelten’ van verschillende bouwstijlen tot een nieuwe architectuur kreeg vervolgens de stijlbenaming eclecticisme.
Iemand schreef in 1863: “De eclectische school beschouwt en behandelt het verleden als een groot magazijn waaruit zij dag na dag, naar gelang der behoefte, alles haalt wat haar aangenaam of nuttig toeschijnt. Voor de eclecticus is het verleden een portefeuille van motieven.”
In Nederland waren vooral gotische en renaissancistische motieven geliefd (zie neogotiek en neorenaissance). De architecten volgden soms nauwkeurig de oorspronkelijke stijlvoorschriften, maar meestal gebruikten ze van alles wat. Zo kan men in één gebouw verschillende stijlelementen terugvinden. Naast de toepassing van ‘historische’ bouwstijlen ontstond er ook belangstelling voor ‘lokale’ architectuur uit andere landen. Met name de Zwitserse houtbouw en exotische stijlelementen (Chinees, Moors en Byzantijns) waren populair. Deze zijn vooral terug te vinden in villa’s, zo ook in Groningen. Eind negentiende eeuw verrezen deze enorme woonhuizen aan de randen van de stad (singels, Zuiderpark en Hereweg). De meeste dankten hun dynamische uiterlijk aan asymmetrische gevels, hoektorentjes, erkers, serres en een sterke afwisseling in materiaal en kleur. Rond 1900 raakten nieuwe kleurrijke en sierlijke vormen in zwang, die de overgang naar de Jugendstil markeren.
Naast het hergebruiken van bestaande stijlelementen, werd het eclecticisme ook gekenmerkt door nieuw materiaalgebruik. De technische vooruitgang maakte prefabricage van gietijzeren constructie-elementen en grote glazen ramen mogelijk. Gietijzer en glas waren geliefde bouwmaterialen, bijvoorbeeld voor nieuwe ontwerpopgaven als treinstations. De perronoverkappingen in Groningen zijn hier een mooi voorbeeld van.