Andreaskerk, Abt Emopad 1, Westeremden
Het is onzeker wanneer de eerste kerk werd gesticht, maar in 1238 brandde de voorganger van de huidige romano-gotische Andreaskerk af tijdens een dorpsbrand. De Andreaskerk staat op het hoogste punt van de wierde, werd ingewijd in 1279. De kerk is een rijksmonument.
De kerk is een 13de eeuwse romano-gotische kerk met recht gesloten koor en dakruiter. De kerk is verschillende malen verbouwd, waarbij waarschijnlijk in de 15de eeuw de dwarsarmen van de oorspronkelijke kruiskerk werden afgebroken. Van de zuidelijke dwarsarm resteert nog een deel van de spitsbogige scheiboog in de buitengevel. In de zuidmuur bevinden zich ter hoogte de vroegere dwarsarmen twee dichtgemetselde vensters, die mogelijk hagioscopen vormden. In de noordmuur zijn dichtgemetselde lijsten te zien van oorspronkelijke romaanse vensters. De kerk kreeg bij deze verbouwing grotere vensters in de noord- en zuidmuur. In 1808 werd de 13de eeuwse 33 meter hoge zadeldaktoren afgebroken en vervangen door een dakruiter. Het mechanische torenuurwerk werd in 1902 geplaatst door de Midwoldase firma Concordia (Van Bergen). In 1924 werd de kerk gerestaureerd. De beide luidklokken uit 1685 werden in de Tweede Wereldoorlog gevorderd door de Duitse bezetters en kwamen nooit meer terug. Ter vervanging hangt er nu een klok uit 1950.
In 1658 werden de gewelven van het schip vervangen door een balkenplafond, waarvan de westelijke helft sinds 1678 bestaat uit een horizontaal geplaatste houten zoldering (kerkbeun) en de oostelijke helft uit twee traveeën met meloengewelven. Het meest oostelijke meloengewelf is met behulp van zes ribben verdeeld in evenzoveel delen en het meest westelijke meloengewelf op gelijke wijze in acht delen. De beide koepelgewelven werden in 1787 door timmerman F. Hindriks bij de aanzet voorzien van trekbalken, die in 1802 opnieuw werden versterkt.
De zes ribben in het koorgewelf zijn door middel van bogen met elkaar verbonden en direct gepleisterd bij de bouw. In het midden van het gewelf is een begin 13de eeuwse geschilderde cirkel zichtbaar met lelies en rode en zwarte ranken. In het oorspronkelijke vlieringgewelf is in het midden een vierpas met lelie geschilderd en in de vlakken religieuze afbeeldingen: Aan oostzijde de zondeval (in 1926 herontdekt); aan zuidzijde een schildering van de boete predikende Johannes de Doper met een boek, waarop het kruislam is afgebeeld en een schildering van de heilige diaken Laurentius die in zijn rechterhand het rooster houdt waarop hij werd verbrand en in zijn linkerhand een geldbuidel houdt; aan noordzijde de beeltenis van de heilige Dorothea die in haar linkerhand een krans van rozen houdt en een afbeelding van de heilige Barbara die een toren in haar handen vasthoudt. De schilderingen werden in 1926 gerestaureerd door Jac. Por.
De koorafsluiting in de oostmuur is versierd met siermetselwerk. In de bovenste laag bevat vier nissen met colonnetten ertussen met erboven vijf driehoekige spaarvelden en eronder een laag waarin drie dichtgemetselde ramen zijn te zien. Aan binnenzijde zijn onder deze vroegere ramen twee rondbogige spaarvelden zichtbaar.
Het eenvoudige maar waardevolle meubilair vormt een harmonische eenheid. De preekstoel (belegd met barokke panelen met geblokte bogen op klauwstukken), het koorhek en de kerkvoogdijbank dateren uit het midden van de 17de eeuw. Onder de kansel bevindt zich een in de vloer verankerd offerkistje. Tegenover de kansel staat een vroeg-17e-eeuwse herenbank met opzetstuk. Het orgel met zijn, voor een protestantse kerk merkwaardige, neogotische orgelkas is in 1874 door Petrus van Oeckelen geplaatst. De vloer van de kerk is bedekt met oorspronkelijk vooral groen geglazuurde vloertegels (plavuizen). In het koor liggen enkele zerken (oudste uit 1713) en staat het overblijfsel van een sacramentshuisje.
Ooit, in 1398, werd in deze kerk een moord gepleegd. De Schieringers en de Vetkopers voerden een strijd om de macht. Schieringer Eppo van Nittersum joeg de Vetkoper Hayo Wibbens vanuit de kerk een nabijgelegen pastorieboerderij in. Vervolgens stak Eppo deze in brand, om Hayo uit te roken. Dat lukte volgens de oude kronieken: " alsoo liep Hajo Wibena wederom in de kercke alwaer hij dan voor het hooge altaer is gegreepen ende doodt geslagen. "
In 1973 kwam de kerk in handen van de Stichting Oude Groninger Kerken, die het gebouw tussen 1977 en 1979 opnieuw liet restaureren. Sinds 1993 wordt het gebouw gebruikt voor diensten van de vrijgemaakten, die daarvoor in de vroegere kosterij (dorpshuis) kerkten. Ook is het door de gemeente aangewezen als huwelijkslocatie.