Villa Welgelegen, Wirdumerweg 75, Loppersum
Oeds de Leeuw Wieland bouwde in 1907 deze villa in eclectische stijl met neorenaissancemotieven in opdracht van burgemeester S.D. Jensema, landbouwer te Loppersum. De burgemeesterswoning met aangebouwd koetshuis op een zeer ruim omgracht perceel, heeft de uitstraling van klein kasteeltje. Woonhuis en koets zijn een rijksmonument.
In 1928 is de woning verbouwd door architect A.R. Wittop Koning waarbij het blanke glas in lood is geplaatst. In de loop der tijd zijn de crête en enkele decoraties verdwenen. Daarnaast zijn de oude kozijnen deels vervangen door kunststofkozijnen en is aan de zuidzijde een nieuwe terrasdeur geplaatst terwijl de oude deur vervangen is door een venster.
Het pand ligt op een zeer ruime kavel dat deels is omgracht, aanvankelijk midden tussen de weilanden (er is een nieuwbouwwijk verrezen), in de bocht van de uitvalsweg de Wirdumerweg. Voor de lange oprijlaan staan aan de linkerzijde twee hekpijlers op een gemetselde dam en een eenvoudig ijzeren hekwerk, waartussen ooit beweegbare delen hebben gezeten. In de tuin zijn nog restanten aanwezig van een landschappelijke aanleg.
De deels één en deels twee verdiepingen hoge, deels onderkelderde woning op een nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in rode baksteen op een donkerpaars bakstenen trasraam afgezet met een donker geglazuurde steen (uitgezonderd de noordgevel), met daarin ventilatiegaten. Het pand wordt gedekt door een samengestelde kap met leidekking en heeft een houten kroonlijst waarin aan de zuid- en westzijde decoratieve gekleurde vlakken. Aan de zuid- en westzijde bevindt zich een kleine houten dakkapel waarin een venster met een pinakelachtige bekroning. De gevels worden geleed door enigszins getoogde tweedelige vensters met in de bovenlichten glas-in-lood onder of een gepleisterde wenkbrauwboog en rollaag of een rood bakstenen strek met geel bakstenen, sluit- en aanzetstenen en een onderdorpel van donker geglazuurde steen. Verder diverse decoratieve pilasters van baksteen, natuursteen en pleisterwerk op de hoeken van de geveldelen.
In het risaliet in de voorgevel (westzijde) vier tweedelige vensters onder een strek, waarboven een balkon met houten balustrade; twee openslaande houten deuren waarin glas met boven- en zijlichten onder één wenkbrauwboog; aan de linkerzijde een gevelsteen waarin `S.D.J. L.M. 1907'; decoratie op de top is verdwenen. De entree bevindt zich aan de voorzijde van het rechthoekige volume links van het risaliet; vijf geel bakstenen gevelbanden. Dit volume wordt bekroond met een rechthoekige houten toren met aan elke zijde twee halfronde openingen; ingesnoerde spits; restant windwijzer op de top (waarschijnlijk van ijzer en zink). De entree in een halfrond portiek bestaat uit een dubbele houten paneeldeur waarin smeedijzeren panelen met halfrond bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood in bloemmotief. De wanden en het plafond zijn gepleisterd. Het trasraam bestaat uit geglazuurde tegels met marmermotief. Voor de deur een vier treden hoge hardstenen stoep met aan de linkerzijde een hardstenen muurtje. Boven de entree een gepleisterd vlak waarin gekleurde decoraties, waarboven twee staande vensters met halfrond bovenlicht onder een geel bakstenen rollaag. Aan de linkerzijde van het rechthoekige volume een granito brievenbus en twee halfronde nissen onder een geel bakstenen rollaag waarboven een identieke gevelopbouw als aan de voorzijde. Rechts van het risaliet twee tweedelige vensters onder een wenkbrauwboog.
In de noordgevel een venster met drieruits bovenlicht, een H-venster en een driedelig venster, alle onder wenkbrauwboog; een tweedelig keldervenster en een keldervenster met diefijzers, alle onder een strek. In de oostgevel links een niet-originele terrasdeur met zijlicht; aan deze zijde is de hals aangebouwd. In het linker geveldeel van de zuidgevel twee tweedelige vensters onder wenkbrauwboog. Rechts van dit geveldeel een rechthoekige houten serre onder plat dak waarin vensters met glas-in-lood in de bovenlichten; niet-originele serredeuren waarvoor een vier treden hoge gietijzeren stoep. Boven de serre een balkon balustrade van hout en ijzer; houten deur waarin glas met boven- en zijlichten onder een segmentboog met in de boogtrommel gekleurde decoraties; de geveltop is afgezet met decoratief pleisterwerk en wordt bekroond met een obelisk. Links van de veranda een tweedelig venster onder wenkbrauwboog.
De hals van het pand heeft een rechthoekige plattegrond en is opgetrokken in rode baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop zwart geglazuurde platte Friese pannen; goot op geel bakstenen klossen; gemetselde schoorsteen. De gevels worden geleed door deuren en getoogde vensters onder een rood bakstenen strek met geel bakstenen sluit- en aanzetstenen.
In de noordgevel een houten paneeldeur waarin glas met getoogd bovenlicht; drie treden hoge gemetselde stoep; tegelvloer. Links van de deur een samengesteld H-venster met onderdorpel van donkere steen.
In de zuidgevel in het rechter geveldeel twee H-vensters. In het terugspringende linker geveldeel twee getoogde vensters (linker oorspronkelijk een deur) waarvoor een houten veranda op een donkerpaars en rood bakstenen trasraam onder een lessenaarsdak; granito tegelvloer in stervorm; houten balustrade; twee treden hoge ijzeren stoep.
Het KOETSHUIS heeft een rechthoekige plattegrond en is opgetrokken in rode baksteen op een laag donkerpaars bakstenen trasraam en wordt gedekt door een wolfdak waarop zwart geglazuurde platte Friese pannen; twee houten makelaars; goot op geel bakstenen klossen; strakke houten windveren. De gevels worden geleed door deuren en getoogde vensters onder een rood bakstenen strek met geel bakstenen sluit- en aanzetstenen.
Aan de noordzijde een dubbele houten schuurdeur met ijzeren gehengen en tweedelig bovenlicht met roedenverdeling, waarboven een venster met roedenverdeling.
Aan de oostzijde een H-venster, een opgeklampte houten deur met bovenlicht waarvoor een twee treden hoge gemetselde stoep, een klein venster en een H-venster.
Aan de zuidzijde een H-venster waarboven een venster met roedenverdeling.
In het interieur zijn onder meer van belang: de houten paneeldeuren met omlijsting, de houten plafonds met geometrische decoraties, de plafonds van gespannen linnen met ornamenten van geperst karton, de houten trap, in de hal aan de voorzijde de parketvloer, de lambrisering van gemarmerde tegels, de houten tochtdeuren waarin glas met decoraties met boven- en zijlichten, in de hal aan de achterzijde de granito tegelvloer waarin stervormen, de houten tochtdeuren waarin glas met decoraties en getoogd bovenlicht, in de voorkamer de marmeren schouw waarboven pilasters, in de studeerkamer de zwarte marmeren schouw, op het plafond het geschilderde fries waarin vogels, de houten suitedeuren en op de eerste verdieping de houten schouw in de rechter slaapkamer.
De ambtswoning met aangebouwd koetshuis en hekpijlers is van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde: als voorbeeld van een ambtswoning uit 1907 in de provincie Groningen in een Eclectische stijl met Neorenaissance elementen, vanwege de uitbundige vormgeving en detaillering, vanwege de redelijk hoge mate van gaafheid van exterieur en delen van het interieur, als representatief voorbeeld van het oeuvre van architect Oeds de Leeuw Wieland en vanwege de beeldbepalende en bijzondere ligging aan de Wirdumerweg.
Architect: Oeds de Leeuw Wieland