Woonhuis Molenweg 18, Loppersum
Op een markante plek in de als gebied met bijzondere waarde aangewezen stationsbuurt ligt deze rentenierswoning uit 1937. Het huis is gebouwd naar een ontwerp van architect Henri Rots uit Groningen in een interbellumstijl. De opdracht kwam van de weduwe A. Biewenga. Henri Rots had zijn kantoor aan huis in een pand aan de Westerhaven 11 in Groningen. Het pand is een rijksmonument.
De woning werd in 1956 uitgebreid met een fietsenschuurtje in "bijpassende" vormentaal. Het huis werd oorspronkelijk omgeven door een tuin met aan de achterzijde een moestuin en een boomgaard. De boomgaard is verdwenen en in 1963 is in de voortuin de rotstuin vervangen door een nieuw muurtje met beplanting en is het pad naar de hoofdentree iets gewijzigd.

De rentenierswoning is opgetrokken in een rode baksteen op een trasraam van gesinterde klinkers. Het woonhuis waarvan het hoofdvolume twee bouwlagen hoog is, heeft aan beide zijgevels aanbouwen van één bouwlaag. Alle volumes hebben een schilddak, gedekt met een blauw geglazuurde Romaanse pan en voorzien van drie gemetselde schoorstenen met kap en een ruime houten overstek op klossen. De gevels worden geleed door liggende stalen vensters met draai- en uitzetramen met roedeverdeling en dorpels van bruine raamdorpelsteen. De hoofdentree bevindt zich in de voorgevel (zuidoost) en bestaat uit een gelakte deur met deurlicht met roedeverdeling, in een portiek met betonnen luifel, tegelvloer (zwart-wit) en een drie treden hoge gemetselde stoep. Het portiek wordt aan de linkerzijde afgesloten door een gemetseld muurtje met bloembak en aan de rechterzijde door een gebogen gevelhoek met een blank glas-in-loodraam. Aan de zuidoostzijde een driezijdige erker onder een plat betonnen dak (overstekend), stalen vensters met roedeverdeling, bovenlichten van geel glas met glas-in-lood strips en een trasraam van gesinterde klinkers.
Het huis heeft op de hoek van de noordoost- en noordwestgevel een aanbouw met aan drie zijden vensters. De noordwestgevel (achterzijde) heeft openslaande terrasdeuren met zij- en bovenlichten die in 1952 door "glaszaak Koster" zijn voorzien van glas-in-lood, voorstellende lente, zomer, herfst en winter. Aan de zuidwestzijde is een garage aangebouwd onder een schilddak met een piron. In de kopgevel getoogde, dubbele houten garagedeuren met ijzeren gehengen en twee kijkgaten. In beide zijgevels een rond stalen vierruits venster. Tussen de zuidoostzijde van de garage en de zuidwestgevel van het woonhuis is een aanbouw met aan twee zijden een venster en een met leien beklede dakkapel met openslaande vensters in het dakvlak.
In het interieur zijn onder meer van belang: de originele indeling, in de gang de houten lambrisering, de parketvloer, de plaatdeuren met ovaal deurlicht met glas-in-lood en de houten bordestrap met houten schotwerk en leuning, in de woonkamer de zwart-wit geaderde marmeren schouw met open haard van gehamerd staal, de tussenwand met deur, glasruit (blank glas-in-lood) en houten kasten en het dames- en herentoilet met zwart-wit betegelde vloer en geel-crème betegelde wanden.
De rentenierswoning met aangebouwde garage is van algemeen belang vanwege cultuur- en architectuurhistorische waarde: als voorbeeld van een rentenierswoning uit 1937, vanwege de strakke, esthetische vormgeving, vanwege de originele interieuronderdelen en plattegrond, vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur en vanwege de markante ligging op de hoek van de Molenweg in een gebied met bijzondere stedenbouwkundige en architectonische waarden.

Architect: Henri Rots