Villa - Stationslaan 7, Loppersum
Architect Tamme van Hoorn uit Loppersum ontwierp dit huis voor zichzelf en had zijn tekenkamer boven de garage. Boven de entree prijkt de naam ‘Breidablik’, een Noors begrip dat zoveel als ‘van verre glanzend’ betekent. Het pand is aangewezen als rijksmonument.
Tamme van Hoorn ontwierp de kantoorwoning met aangebouwde garage in 1926 in een regionale Amsterdamse Schoolvariant. Het pand, qua exterieur onaangetast, heeft een tuin rondom en is opvallend gelegen op de hoek van de Stationslaan met de Pomonaweg, tegenover het station. Het ligt te midden van laat 19de eeuwse en vroeg 20ste eeuwse woningen in de als bijzonder gebied aangewezen stationsbuurt.
Het expressieve levendige karakter van de Groninger Amsterdamse School uitte zich in een grote variatie in maatvoering en rijkdom aan decoratieve details. Tamme van Hoorn liet zijn gevels niet alleen spreken door markante dakpartijen, behandeling en plaatsing van ramen, erkers en balkons.
Zeer geraffineerd zijn de gebroken tentdaken waarbij de dakschilden bijna loodrecht naar beneden lopen. Het pand is opgetrokken in een gesinterde baksteen in koppenverband. Opvallend was de uitgesproken voorkeur van de in de regionale Amsterdamse Schoolvariant werkende architecten voor deze paardenklinker, ofwel de paarse mondsteen, een gesinterde, vaak vervormde doorbakken baksteen met donkere kleurschakeringen. In combinatie met diepliggend voegwerk kregen de gevels een expressief en levendig karakter.
De hoofdentree van de woning aan de noordzijde kreeg bijzondere aandacht: boven de deur met smeedwerk een gepleisterd balkon steunend op twee gemetselde pilaren die ieder een gepleisterde console dragen. Het balkon heeft evenals het balkon in de oostgevel een borstwering van gestapelde stenen. Voor de deur is een gemetselde stoep geplaatst tussen twee gemetselde bloembakken.
De tekenkamer van Tamme van Hoorn was boven de garage met een eigen opgang voor werknemers. Deze deur en de dubbele garagedeuren hebben nog het origineel hang- en sluitwerk en driehoekige deurlichten.
Ook door middel van kleur gaf Tamme van Hoorn de gevels nog een extra accent. Kozijnen waren in die tijd nooit wit, hooguit crème- of zandkleurig. Vaak, zoals ook hier waren ze in uiterst expressieve kleuren geschilderd, zoals oranje, blauw, groen en rood. Na verloop van tijd verdween de kleurigheid van de meeste panden uit deze tijd toch onder makkelijker te onderhouden witte verflagen. Bij dit pand is een aantal jaren geleden de oorspronkelijke kleurstelling op basis van verflagenonderzoek opnieuw aangebracht.
Tamme van Hoorn (1886-1948) geboren in Stitswerd was afkomstig uit een welgestelde boerenfamilie. Hij werd in Amsterdam aan de Rijksnormaalschool voor Tekenonderwijs opgeleid tot bouwkundig tekenaar en vestigde zich in 1912 in Loppersum, waar hij eerst een compagnonschap aanging met de bekende Lopster architect Oeds de Leeuw Wieland en later met Jan Benninga. Van Hoorn bouwde veel boerderijen en rentenierswoningen, vooral in de Noordoosthoek van de provincie. Niet zelden waren familieleden zijn opdrachtgevers.
Architect; T. van Hoorn