SCHOOLGEBOUW, oorspronkelijk genaamd Noorderkweekschool Abel Tasman, gebouwd in 1930 door gemeente-architect C.C.J. Welleman en de aannemers firma Gebr. De Boer uit Delfzijl in een verstrakte regionale Amsterdamse School-stijl. In 1856 werd de school voor nijverheid en zeevaart opgericht. Pas in 1930 kreeg de school een nieuw gebouw. Uit een situatietekening uit 1941 blijkt dat de inrichting van de openbare ruimte bestond uit een driehoekig perceel afgescheiden van de weg door een laag bakstenen hekwerk met aan de voorzijde van de school een driehoekig plantsoen. Deze inrichting is in de loop der tijd gewijzigd. Sinds 1988 is het IVAK, een instelling voor sociaal-culturele doeleinden, in de school gevestigd. Voor deze nieuwe functie hebben enkele ondergeschikte wijzigingen plaatsgevonden: de vensterindeling werd veranderd omdat van één lokaal twee werden gemaakt, de roedenverdeling verdween in sommige vensters en er werden nieuwe dakkapellen geplaatst.De school is gelegen op een ruime driehoekige kavel achter de oude vestingsgracht aan de kop van een uitbreidingswijk uit de jaren dertig, een gebied met bijzondere stedebouwkundige en architectonische waarde. Rondom het terrein (haag)beplanting en esdoorns. Aan de voorzijde ligt centraal een pad, met aan weerszijden een perk, dat toegang verleent tot de school; aan de achterzijde en deels aan de linker- en rechterzijde een laag bakstenen muurtje; centraal aan de achterzijde een tweedelig houten hek met aan weerszijden een els; aan de rechterzijde een niet-originele oprit. De school is een herinnering aan de zeevaart, die historisch gezien van groot belang is geweest voor de ontwikkeling van Delfzijl.
Omschrijving
Het SCHOOLGEBOUW is opgebouwd uit een drie bouwlagen hoog plat volume met aan de achterzijde een hoger opgaand deel, met aan weerszijden een twee bouwlagen tellende vleugel onder schilddak. Aan de zijkant van de rechter vleugel een één bouwlaag hoge fietsenberging onder schilddak waarachter een twee bouwlagen hoog rechthoekig volume onder schilddak, dwars op de vleugel geplaatst. Het schoolgebouw op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in rode baksteen op een trasraam van bruin/paarse baksteen en wordt gedekt door een samengestelde kap waarop opnieuw verbeterde zwarte Hollandse pannen; overkragende houten goot; bruin/paars bakstenen fries; aan de voorzijde twee dakkapellen onder plat dak waarin een driedelig venster, aan de oostzijde een dakkapel waarin een liggend venster, in de achtergevel vier niet-originele dakkapellen; één gemetselde schoorsteen.
De gevels van het hoge platte volume worden beëindigd door een uitkragende betonnen rand, waaronder een bruin/paars bakstenen fries en waarboven een rand van staande dakpannen; bruin/paars bakstenen onderbouw. De gevels worden geleed door liggende meerdelige vensters met drieruits zij- en bovenlichten onder een rollaag en onderdorpel van zwarte tegels.
De entree bevindt zich in de voorgevel (noordzijde) van het risalerende geveldeel van het platte volume, dat wordt omlijst door bruin/paars bakstenen pilasters en bekroond met twee houten vlaggenmasten. De entree in portiek bestaat uit dubbele houten deuren waarin glas en ijzeren platen aan de onderzijde, onder een natuurstenen en betonnen luifel; drie treden hoge gemetselde stoep; niet-originele opgang voor invaliden; aan weerszijden een gemetselde halfronde bloembak; aan de rechterzijde een brievenbus. Boven de entree twee vensters met zij- en vijfdelig bovenlicht. Aan de rechterzijde een driedelig venster, twee vensters met zij- en vierdelig bovenlicht en een driedelig venster. In de voorgevel van de linker vleugel twee vensters met tweedelige zij- en zesdelige bovenlichten en twee vensters met zij- en vierdelige bovenlichten; op de hoek een rechthoekige gemetselde bloembak. In de voorgevel van de rechter vleugel vier tweedelige vensters, twaalf kleine vensters en een niet-originele deur. In de voorgevel van de fietsenberging centraal een houten paneeldeur onder een betonnen luifel op betonnen klossen; aan weerszijden een driedelig venster en twee rechthoekige gemetselde bloembakken.
In het linker naar voren springende geveldeel van de oostgevel twee vensters met zij- en vierdelig bovenlicht. In het rechter geveldeel twee staande vensters met tweedelig bovenlicht en twee vensters met zij- en vierdelig bovenlicht.
In de achtergevel (zuidzijde) van het risalerende geveldeel van het platte volume centraal een tweedelig liggend venster met aan weerszijden een houten paneeldeur met tweeruits zijlicht onder een betonnen luifel op betonnen klossen waarvoor een drie treden hoge natuurstenen stoep. Boven de deuren vier staande smalle vensters met roedenverdeling. Aan de linkerzijde in het dak een driedelig venster. In de achtergevel van de linker vleugel vier vensters met tweedelige zij- en zesdelige bovenlichten. In de achtergevel van de rechter vleugel vier vensters met tweedelige zij- en zesdelige bovenlichten. In de gevel van het naar voren springende bouwvolume links aan de achterzijde een venster met tweedelige zij- en vierdelige bovenlichten (oorspronkelijk dubbele paneeldeuren) waarvoor een niet-originele bloembak en waarboven een venster met tweedelige zij- en zesdelige bovenlichten. Aan de rechter zijkant twee staande zesdelige vensters (onderste deels dichtgezet).
In de westgevel vier vensters met zij- en vierdelig bovenlicht. In de westgevel van de naar voren springende fietsenberging niet-originele garagedeuren. In de westgevel van de rechter vleugel een driedelig venster (drieruits).