RENTENIERSWONING met aangebouwd KOETSHUIS waarschijnlijk gebouwd omstreeks 1910 in opdracht van landbouwer Voorthuis in een Overgangsstijl met Art Nouveau elementen. Oorspronkelijk had het huis aan de zuidkant een veranda, die na 1945 is dichtgezet.
De woning is beeldbepalend gelegen bij de driesprong Hoofdweg-Noord _ Kwelderweg op een ruime kavel grond en markeert de entree tot het dorp. Een sloot scheidt de grond van de woning van de Hoofdweg-Noord.
Omschrijving
RENTENIERSWONING opgetrokken in grotendeels gepleisterde rode baksteen op een trasraam van donkere klinkers. Het samengestelde dak, dat gedekt is met een rood geglazuurde tuile du Nord (alleen achterzijde heeft geen originele pan), heeft een houten goot op klossen, twee hoge schoorstenen van rode baksteen met pleisterwerk en zinken pirons op de nokeinden. De gevels met fries van gepleisterde vlakken en rode baksteen, worden geleed door H-vensters met glas-in-lood bovenlichten en geglazuurde onderdorpels onder een decoratief gepleisterde latei. De voorgevel (oost) heeft twee H-vensters met latei en rollaag van rode baksteen en een zijrisaliet onder een steekkap met wolfeind. In het risaliet een driezijdige erker met twee H-vensters en een samengesteld H-venster, alle met geglazuurde onderdorpels en een gepleisterde latei; op het dakje met rode leien van de erker een deels gepleisterde loggia met drie rondbogen van rode baksteen, bereikbaar via openslaande balkondeuren met latei; aan weerszijden van de loggia een staand venster met latei. De zuidgevel heeft een krimp en twee H-vensters met latei en segmentboog van rode baksteen met gepleisterde trommel, en twee achtpuntige sterren in siermetselwerk. In de krimp drie H-vensters (twee smalle en in het midden een bredere) met latei, samengevat onder één segmentboog van rode baksteen met gepleisterde trommel; in de oostzijde van de krimp een smal H-venster met latei en rollaag en een klimmend tandfries van rode baksteen; in het dakvlak een kleine platte dakkapel met twee ramen.
Aan de achtergevel (west) is een gepleisterde veranda aangekapt en uitgebouwd waarin vijf vensters (niet origineel) onder rondbogen van rode baksteen met gepleisterde boogtrommels; in de kap van de veranda (zuidzijde) een uilebord met glasruit. Verder in de achtergevel drie staande vensters met latei en in het dakvlak twee dakkapellen met plat dak en twee uitzetramen.
De noordgevel heeft een topgevel met klimmend tandfries van rode baksteen en een doorgetrokken middenrisaliet met plat dak; in het deel met topgevel twee H-vensters met latei en rollaag en in top twee staande glas-in-lood vensters onder één doorgetrokken latei. In het middenrisaliet de hoofdentree bestaande uit een portiek met verspringend gepleisterde rondboog, aan weerszijden steunend op twee geglazuurde pilasters op een bakstenen muurtje met een afdekrand van geglazuurde steen; in de portiek een paneeldeur met ovaal kijkgat en boven- en zijlichten van glas-in-lood, binnen een kozijn met Art-Nouveau motieven onder een decoratief gepleisterde latei; voor de deur een drie treden hoge stoep van bakstenen met een bordes van wit-grijs geaderde tegels met een smalle bies van rode tegels. Boven de portiek drie staande glas-in-lood vensters onder één doorgetrokken latei. Ook in de noordgevel een samengesteld H-venster met glas-in-lood bovenlicht onder een latei met rollaag, en eronder een samengesteld keldervenster met een rollaag.
Aan de achterzijde is een KOETSHUIS aangebouwd opgetrokken in hetzelfde materiaal als het woonhuis onder een schilddak, gedekt met een sneldekpan (niet origineel) met twee pirons op de nok en een goot op gemetselde klossen, boven een fries van rode baksteen. De oostzijde heeft een deur met twee deurlichten en decoratief lijstwerk onder een bovenlicht en een gemetselde stoep (twee treden); een zijrisaliet onder een steekkap met strakke windveren met daarin openslaande garagedeuren met twee zijlichten onder een gepleisterde latei en een segmentboog van rode baksteen met een gepleisterde trommel, en in top een rond houten venster met roedenverdeling. In de noordgevel vier staande vensters; in de westgevel een houten deur, twee staande vensters en een korter staand venster; in de zuidgevel een paneeldeur met gemetselde stoep (twee treden) en twee staande vensters. Alle vensters hebben een decoratief gepleisterde latei.
In het INTERIEUR zijn onder meer van belang: in de hal de granito vloer; de tochtdeur met deurlicht van geëtst glas; de paneeldeuren met houten omlijsting; de houten trap met trappaal met Art Nouveau snijwerk en lantaarn van glas en koper, en houten leuning bestaande uit decoratieve spijlen, korte regels en een handlijst. In de kamers op de begane grond de twee zwarte marmeren schouwen