RENTENIERSWONING met aangebouwde BERGING/GARAGE, gebouwd in 1926/27 in opdracht van landbouwer E. Post Wiersema onder architectuur van B. Jager uit Uithuizen. Het pand dat is opgetrokken in Interbellum-architectuur heeft sinds de bouw weinig wijzigingen ondergaan. Het is een kenmerkend voorbeeld van het genre waarin B. Jager uit Uithuizen bouwde in die tijd: panden met markante kapvormen, en opgetrokken in een donkere baksteen.
De woning is opvallend gelegen op de hoek van de Hoofdweg-Zuid en de Zwarteweg op een ruime kavel grond, met grote tuin waaraan in 1967 een tuinhuis-combiruimte is toegevoegd (niet beschermd).
Omschrijving
Deels onderkelderde RENTENIERSWONING opgetrokken in een harde Waalklinker op een trasraam van donkere klinkers in siermetselverband. De gebroken, iets naar binnen gebogen samengestelde kap, die gedekt is met een bruin geglazuurde muldenpan, heeft een gemetselde schoorsteen op de nok, een rechthoekige goot op klossen en is voorzien van een aantal steekkappen; aan de noordwest- en de zuidoostzijde een hoekdakkapel met vier tweeruits uitzetramen. De gevels worden geleed door H-vensters, enkel en dubbel, met geglazuurde onderdorpels onder een over alle gevels doorlopende brede rollaag, die op de hoeken wordt gesierd door twee betonnen hoekstukken.
De hoofdentree bevindt zich aan de noordzijde onder een doorgetrokken geveldeel met steekkap (schilddak) en bestaat uit een gemetselde portiek met luifel ondersteund door twee pilaren van metselwerk en grindbeton; de pilaren staan op twee gemetselde muurtjes met grindbetonnen afdekplaat, die de granito stoep (vier treden) markeren; in de portiek een gelakte deur met groot deurlicht binnen een omlijsting van verspringende rollagen, deels van crème steen. Boven de luifel een balkon met gemetselde borstwering en rechthoekige goot, bereikbaar via openslaande balkondeuren. Aan weerszijden van de entree een dubbel H-venster.
De oostgevel heeft twee H-vensters en een driezijdige erker met drie H-vensters; erboven een balkon met een opengewerkte betonnen borstwering voor openslaande balkondeuren tussen twee zijlichten met bovenlicht, onder een gebroken steekkap met ruime vierhoekige overstek.
De zuidgevel heeft een dubbel H-venster, en een uitgebouwd deel onder een gebroken kap met dakkapel met dubbel tweeruits venster onder een lessenaarsdakje; in het uitgebouwde deel twee H-vensters aan de zuidkant en een smal H-venster aan de westkant, alle met glas-in-lood bovenlicht.
De westgevel heeft een smal tweeruits venster en een doorgetrokken geveldeel met drie glas-in-loodvensters met een ovaal met familiewapen onder een lessenaarsdakje. Aan de westgevel is een HALS gebouwd met plat dak en rechthoekige goot, die woonhuis met berging/garage verbindt. In de zuidzijde van de hals twee staande tweeruits glas-in-loodvensters met bovenlicht en aan de noordzijde een houten paneeldeur met trapeziumvormig kijkgat, onder een glas-in-lood bovenlicht.
De BERGING/GARAGE met plat dak en rechthoekige goot, heeft aan de noordzijde dubbele garagedeuren met decoratief lijstwerk en een staand drieruits venster met bovenlicht; aan de west- en zuidzijde drie staande drieruits vensters met bovenlicht en aan de oostzijde een deur met tweeruits deurlicht onder een tweeruits bovenlicht, alle onder een doorlopend rollaagfries.
In het INTERIEUR zijn onder meer van belang: de hal met tochtdeur met geëtst glas voorstellende een vaas met bloemen; de houten bordestrap met trapleuning met spijlen met geometrische motieven ertussen; de plafonds op linnen; het glas-in-lood daklicht in de hals; de marmeren schouw en marmeren vensterbanken in de kamer.