BAARHUISJE uit 1890 opgetrokken op een rechthoekige plattegrond in een rode baksteen. Het zadeldak dat is gedekt met een zwart geglazuurde Friese golfpan, heeft een bakgoot (vernieuwd). De beide topgevels hebben een betonnen afdekrand. De entree bevindt zich in de oostgevel en bestaat uit een opgeklampte deur binnen een houten kozijn met kroonlijstje. Boven de deur een grote, staande gevelsteen binnen een omlijsting van gele baksteen, waarop staat: "Gesticht 1890, kerkvoogden T. Hofman, B. Har. Notabelen P. J. v. Griethuijsen, predikant, E. Hoving, P. Dertien, G. Schepel, hoofd der school." Aan weerszijden van de deur een ijzeren rondboogvenster met roedenverdeling onder een rollaag van gele baksteen. In de noord- en zuidgevel een kleine vensteropening met houten rooster en rollaag; in de topgevel aan de westzijde een dichtgezet roosvenster met rollaag van gele baksteen.