De Hervormde kerk is een eenbeukige, driezijdig gesloten kerk; de ingebouwde, ongelede toren heeft een zadeldak. De van spaarvelden met rondbogen en een rondboogfries voorziene torten verrees in het eerste kwart van de 13de eeuw. Het romano-gotische schip kwam in het tweede kwart van de 13de eeuw tot stand en is voorzien van een rondboogfries, rondboogvesters met kraalprofielen en – aan de zuidzijde- lisen. Het koor en de koorsluiting werden in de eerste helft van de 14de eeuw gebouwd en zijn voorzien van getrapte steunberen en smalle spitsboogvensters.
Aan de westzijde van de toren bevindt zich een opmerkelijk zware steunbeer met spitsbogige doorgang, die mogelijk al in de 15de eeuw is aangebracht om de toren tegen verzakking te beschermen. Deze steunbeer is later omklampt. De kerk is na oorlogsschade ingrijpend gerestaureerd in 1945-’50. Daarbij zijn de later aangebrachte spitsboogvensters van het schip weer vervangen door de huidige rondboogvensters. Ook kreeg toen het gereduceerde westwerk zijn huidige vorm met twee smalle zijvleugels. Aan weerszijden van de toren en inwendig op de verdieping een kapel, die via een opening met het schip in verbinding staat.
Volgens bepaalde bronnen was er op de onderste verdieping van de toren een gevangenis. Via een opening in een deur aan de buitenkant van de kerk kregen gevangenen water en brood toegeschoven. Op een van de dikke muren staat een gedicht geschreven door een soldaat die er in 1870 gevangen zat.
Het interieur van het schip wordt overdekt door meloenvormige koepelgewelven met rondstaafribben; de koorsluiting heeft een straalgewelf. De koepelgewelven zijn deels voorzien van een romano-gotische beschildering met baksteenmotieven. De overige gewelfschilderingen dateren vermoedelijk uit de periode waarin het koor tot stand kwam. In het schip zijn behalve geometrische motieven ook afbeeldingen van St. Sebastiaan en Paus Gregorius de Grote te vinden en op het straalgewelf van de koorsluiting een schildering van de Tronende Christus met de vier evangelistensymbolen, Maria met Kind, Catharina van Alexandrië en enkele fabeldiertjes.
Tot de kerkinventaris behoren een zandstenen doopvont (ca.1300), een preekstoel (omstreeks 1650), een herenbank (eerste helft 17de eeuw) met later aangebrachte wapens van Maneil en Alberda-bewoners van de borg Luinga (eind 18de euw)- en een door H.H. Feytag en F.C. Schnitger jr. gebouwd orgel met wapens van de schenkers Van Maneil-Alberda (1792).
De kerk bevat verder enkele 17de-eeuwse grafzerken, een rouwbord voor Onno Joachim van Berum (1733) en een opmerkelijk draperie-vormig rouwbord in Lodewijk XVstijl voor Warmolt baron van Maneil (overleden 1765).
Buiten tegen de noordgevel staat een laatgotische zerk met evangelistensymbolen.
Bron: Monumenten in Nederland: Groningen. Waanders Uitgevers, Zwolle 1998