HUIS, XVII-XIX; rechthoekig, witgepleisterd hoofdblok van twee verdiepingen onder rondgaand schilddak met 4 hoekschoorstenen, grijze pannen; voorgevel met vijf traveeën; beneden achtruits vensters, op verdieping zeslichten; ingangspartij met neo-gotische portiek met balustrade; neo-gotische, witte erkerachtige aanbouw, 1870, (driezijdig, op basis van achthoek) symmetrisch achter het hoofdblok, twee verdiepingen onder schilddak aansluitend op hoofdblok; zelfde nokhoogte als hoofdblok; drie spitsboogvensters op parterre; drie H-vensters op verdieping met haakvormige reliëfomlijsting om bovenlichten; attiek met visblaasmotief en pinakels; links en rechts aansluitend op de achterbouw, tegen en evenwijdig aan de achtergevel van het hoofdblok twee smalle witte vleugels van één bouwlaag met topgevels onder zadeldak met grijze pannen; achtruits vensters. Inwendig o.m.: neo-gotische zaal, 1870, in achterbouw met genoemde erker: vrijwel ongestoord polychroom interieur met rijke schouw- en deurpartijen, lambrizering en plafond: uniek voor de noordelijke provincies. In het hoofdblok o.m. in de rechter voorkamer wandschilderingen op linnen, XVIII en houten schoorsteenmantel (zwart) met fraaie voluutconsoles; in linker voorkamer "Moorse" schoorsteenmantel, XIXb, in wit en bruinroze marmer; ingebouwde buffetkast, XVIII. In rechter achtervleugel ingebouwde buffetkast, XVIII.