STATIONSGEBOUW met aardige perronoverkapping, van het zogenoemde 2e type uit en ontstaan in 1883 tijdens de 2e en 3e Staatsaanleg (periode 1879-1893). Het gebouw is gerestaureerd en inwendig geheel aangepast aan moderne eisen.
Eenvoudig maar met zorg en gevoel voor detail gebouwd stationsgebouw op rechthoekige plattegrond, opgetrokken op lage hardstenen plint uit een met gele baksteen verlevendigde rode strengperssteen en bestaande uit een twee bouwlagen tellende middenvleugel die wordt geflankeerd door twee verdiepingloze zijvleugels. Alle onder afgeknotte en na de restauratie met namaakleitjes gedekte schilddaken; op de middenvleugel vier gemetselde hoekschoorstenen; op de linkerzijvleugel een gemetselde schoorsteen.
De voor- en achtergevels uitgerust lichtgetoogde deuren en ramen met zesruitsschuiframen; hardstenen vensterbanken; verlevendiging van de gevels door meerkleurig siermetselwerk en even uitgemetselde partijen boven en/of onder de ramen en onder de daklijst. De ramen in de rechterzijgevel zijn blind. Tijdens de restauratie is de linkerzijgevel wit geschilderd en zijn ingangspartij en interieur gemoderniseerd.
Aan perronzijde aardige (gedeeltelijk nog oorspronkelijke) overkapping op geprofileerde gietijzeren zuiltjes.
Stationsgebouw met aardige perronoverkapping uit 1883 van algemeen belang voor de architectuurgeschiedenis van het stationsgebouw in Nederland en voor de geschiedenis van de aanleg van het 19e-eeuwse spoorwegnet in Nederland in het algemeen en in de provincie Groningen in het bijzonder.