De strook grond tussen beide gebouwen is de gedempte gracht van de Kleine Schans; tot voor kort was hier nog de vorm van de gracht te zien.
Het gebouw is van 1888 tot het midden van de Tweede Wereldoorlog de synagoge van de Joodse gemeenschap geweest.
Het aantal Joden, dat na de tweede wereldoorlog terugkomt, is te gering om het gebouw als synagoge te handhaven en wordt vervolgens als gemeentelijk badhuis in gebruik genomen. Het Leger des Heils kocht het pand in 1982 en verkocht het in 2011 aan de gemeente Delfzijl. Het pand wacht sindsdien op een nieuwe bestemming.
De joodse gemeenschap in Delfzijl en omgeving hadden, van oudsher, in tegenstelling tot andere geloofsgemeenschappen, vrijheid van godsdienst. Zij had dit recht al vóór 1648 van de heer van Farmsum verkregen. De aanwezigheid van de joodse gemeenschap bracht de borgheer geen windeieren: de joden brachten welvaart door handel te drijven en de bank van lening te beheren.
De Franse tijd bracht vrijheid, gelijkheid en broederschap voor alle geloofsgemeenschappen. De joden kochten in 1816 een pand in de Landstraat en verbouwden dit tot synagoge. In 1831 werd dat pand te klein; de synagoge werd verbouwd en uitgebreid met een schooltje. Toen ook deze te klein werd, werd een verzoekschrift gericht aan Koning Willem II en in 1842 kreeg de gemeenschap beschikking over de huzarenstal in de Kerkstraat, het huidige café Centrum. Bij de synagoge hoorde ook de meesterswoning