Dit monument werd op 21 oktober 1922 onthuld n.a.v. de ramp in oktober 1921 waarbij tijdens een zware storm de loodsschoener Eems II met haar tienkoppige bemanning verging. Naar aanleiding hiervan werd op initiatief van Delfzijls Handelsvereeninging een comité opgericht om geld bijeen te brengen voor de achtergeblevenen. Een deel van het geld werd besteed aan het monument.
Het monument werd geplaatst op de dijk, nabij het voormalige Paviljoen en de Vlucht-/Loodsenhaven, ter nagedachtenis aan alle omgekomen loodsen uit Delfzijl.
Het monument is ontworpen door de heren Noorda en De Vries van de firma M.C. de Vies Lzn. te Groningen/Leeuwarden, welke steenhouwerij ook het monument leverde.
Aan de zeezijde van de granieten vierkante zuil is een bronzen reliëf geplaatst met een afbeelding van een vrouw met haar kinderen die naar de zee kijken. Rechts is de vuurtoren te zien. Daaronder de tekst:
Al staart ge nog zoo droef en strak
op ’t zilte watervlak;
Al hoopt ge steeds bij dag en nacht:
och, droeven, ’t is vergeefs gewacht!
De zee is doof voor uw geween
en houdt wat in heur schoot verdween.
A.G.W
De initialen A.G.W. zijn waarschijnlijk van de heer Winde. Hij reageerde op een oproep in de Eemsbode van 24.03.1922 om een spreuk samen te stellen.
Aan de landzijde:
Gewijd aan de nagedachtenis van het loodspersoneel dat hun leven liet bij de vervulling van hun plicht.
Aan de zijkanten de naamlijsten 1872-1921.
Bron: media.dorusrijkers.nl