Het Eemsmondgebouw aan de Duurswoldlaan in Delfzijl is vooral bekend door de betonplastieken van kunstenaar Jaap van der Meij, waarmee de vier kopgevels en de gevel aan de laagbouw zijn afgewerkt. De reliëfs vormen een symbolische voorstelling van stromend water en het wad
Het Eemsmondgebouw uit 1969 is een ontwerp van architect Hugo de Gruyter uit Roden. Het werd in 1973 in gebruik genomen door de rijksdiensten voor het onderhoud en de reparatie van zeebakens. TCN Sig Real Estate Groningen heeft in 2008 het gerenommeerde architectenbureau Team 4 Architecten een ontwerp laten maken voor de herontwikkeling van het markante gebouw, waarbij de plastieken bleven behouden en door middel van een nieuwe “gevlochten” façade aan elkaar werden verbonden.
In beton denkt men altijd kaal en strak. In dit werk heeft Van der Meij deze gedachte doorbroken. Zijn bedoeling was om ‘landschapsbedervende ’gebouwen te voorkomen en de gebouwen een eigen identiteit te geven, waarvan iets persoonlijks uitgaat.
Vier gevels van het gebouw zijn bekleed: twee van 28 meter en twee van 25 meter hoog. Elke gevel is 6 meter breed. Er moesten in totaal 306 platen beton worden gemaakt. Jaap van der Meij kreeg daarbij medewerking van architect De Gruijter. Eerst maakte van der Meij vormen van tempex die vervolgens bij Eppinga in Lippenhuizen volgestort werden met beton. Het tempex werd er later weer tussenuit gesmolten.
Het geheel bestaat uit twee gedeelten, een onder- en een bovenbouw, die samen een contrast vormen. De onderbouw is 3 meter hoog en bestaat uit allerlei ruw gevormde figuren, die de palen op het wad voorstellen. De bovenbouw bestaat uit vier verschillende reliëfgevels, twee aan de landzijde en twee aan de zeezijde. De gevel aan de landzijde stelt de ritmische beweging van het water om de drooggevallen zandplaten, op het Wad voor. De tweede en derde gevel geven de barsten in de aarde weer, zoals die bij ongedroogde klei zo mooi te zien zijn. De vierde gevel aan de zeezijde is een reliëf dat een polderlandschap voorstelt met daarop de mensen die het land bewerken.
Jaap van der Meij (Amsterdam 1923- Tortellà /Olot, Spanje 1999)
Beeldhouwer en schilder Jaap van der Meij volgde na een cursus voor tekenleraren de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Na korte tijd gewerkt te hebben op de monumentale afdeling bij prof. Camperdonck volgde hij de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen.
In 1963 verhuisde Van der Meij naar Beetsterzwaag en werkte jarenlang in de Adelskerk van Oud-Beets. Daarna had hij zijn atelier in een grote hooischuur in Katlijk. De kunstenaar heeft o.a. gewoond in Bontebok, Beetsterzwaag, de Hemrik. In 1987 verhuisde Van der Meij naar het Spaanse Tortellà.
Van der Meij werkte graag monumentaal. Hij ontwierp wandschilderingen, ramen, muurdecoraties, betonplastieken voor gebouwen in o.m. Drachten, Joure, Sneek, Delfzijl en Groningen. Van der Meij bewees dat het doorgaans alleen maar voor utiliteitsdoeleinden aangewende beton de kunstenaar ongekende uitdrukkingsmogelijkheden gaf. Ook in combinatie met ander materiaal zoals glas, mozaïek ontstonden boeiende plastische vormen.
Van der Meij noemde zijn werk ‘overlevingskunst’, omdat hij hoopte dat het er steeds zou staan “wanneer de verwondering weer terrein mocht winnen op rechtlijnig calvinisme en supermarkt’.