Schoolstraat
Appingedam - Wijkstraat 38
De gevel van de scheepvaartmaatschappij Koninklijke Wagenborg wordt gesierd door een vrouwelijk naakt. Met haar armen op de rug en slechts gekleed in een lendendoek werpt ze een verleidelijke blik schuin omlaag. Ze staat in de branding van de zee en draagt schelpen in het haar. Ongetwijfeld refereert dit aan de godin Venus, wier naam letterlijk ‘oprijzende uit het schuim der zee’ betekent.
Hiermee wordt meteen haar aanwezigheid duidelijk. Venus was de schutspatroon van de zeevarenden. Samen met de twee ineen gevlochten dolfijnen en een anker in de sokkel, het zinnebeeld van de hoop, staat ze net als de gevelsteen met de inscriptie In den hope uit 1637 van het tegenoverliggende pand, voor de hoop op een behouden vaart. Gezien Wagenborgs verbondenheid met de zee een gegeven van ontegenzeggelijk belang.
Al in de ontwerpfase van het kantoor werd rekening gehouden met de aanwezigheid van een beeld aan de gevel. Daarom zijn de nis, sokkel en smalle repen natuursteen die zorgen voor accentuering, in de architectuur opgenomen. Op voorspraak van de architect J. Beckering Vinckers werd de opdracht toegewezen aan de beeldhouwer Willem Valk. Als uitgangspunt voor De Zee nam hij boegbeelden van staand vrouwelijk naakt, zoal die in vroeger tijden op zeilschepen bevestigd zaten.
Hoewel Delfzijl met De Zee van Valk een beeld van betekenis bezit, heeft haar sensuele naaktheid vanaf het allereerste begin reacties losgemaakt. Zo zou de overbuurvrouw direct na de plaatsing veertien dagen de gordijnen hebben gesloten, zodat haar man niet kon gluren en werd op een oudejaarsavond het beeld aangekleed met een bh en zak. Blijkbaar is de weinig verhullende lendendoek voor sommigen niet verhullend genoeg.
Bron: Kunst aan de kust; buitenbeelden in en om Delfzijl, E. R. Bouma en C. ten Bruggencate. Uitg. van de Culturele Raad Delfzijl, 1999.