Het beeld is een hommage aan het zware bestaan van de bootwerkers van Delfzijl. Met hun handen verstouwden de bootwerkers van vroeger dagelijks gemiddeld 80 ton per persoon. Geïnspireerd door het postuur van iemand uit zijn kennissenkring liep Zweep al enige tijd rond met de gedachte een beeld van een havenarbeider te maken. Wat lag er meer voor de hand dan dit beeld te realiseren in de havenplaats waar hij was opgegroeid? Dankzij persoonlijke contacten met het havenwezen kon er voldoende geld bijeen worden gebracht om de kunstenaar zijn plan te laten realiseren. Het gegeven van een havenarbeider troept onwillekeurig gedachte op aan een ander beeld: De Dokwerker van Mari Andriessen in Amsterdam. Maar er zijn grote verschillen, met name in intentie. Het Amsterdamse beeld is een monument ter nagedachtenis aan het oorlogsverzet onder de dokwerkers, terwijl Zweep met zijn beeld een commentaar wil leveren op het zware bestaan van het havenpersoneel. In plaats van een strijdbare, onverzettelijke houding te kiezen, plaatste hij de man in een zittende houding, uitblazend van het harde gezwoeg. Door de figuur iets meer dan levensgroot weer te geven, in een stoere houding -wijdbeens, de kolenschoppen van handen op de knieën steunend- gaf de kunstenaar aan het beeld toch een heroïsche kracht en waardigheid mee.
De eerste versie vervaardigde Zweep van polyester met een laagje brons eroverheen. Helaas was dat materiaal niet vandaalbestendig , want in maart 1997 werd de Bootwaarker zwaar beschadigd aangetroffen: het hoofd was er afgeslagen. De gezamenlijke havenbedrijven wisten opnieuw de benodigde gelden bijeen te brengen om het beeld in brons te laten gieten. Het beeld werd in mei 1998 aan de gemeente Delfzijl geschonken.
Bron: Kunst aan de kust; buitenbeelden in en om Delfzijl, E. R. Bouma en C. ten Bruggencate. Uitg. van de Culturele Raad Delfzijl, 1999.