Op de hoek van de Rijksweg en de Buitensingel in Delfzijl wordt de voorbijganger getroffen door een opmerkelijk beeld. Een uitgemergelde naakte vrouwenfiguur zit op een felrood geverfde zeemijn en opent haar mond in een rauwe kreet. Haar handen liggen gebald in haar schoot.
De maker, de beeldhouwer Toos Hagenaars uit Winschoten, heeft een uitgebreide toelichting gegeven op de achtergronden van het beeld. Hagenaars ontwierp dit beeld in de traditie van de verzetsbeelden, met de bedoeling de voorbijganger op een indringende manier te herinneren aan oorlog, martelingen en honger in de wereld en aan te zetten tot initiatief. Ze wilde een aanklacht richten tegen de westerse wapenindustrie die bijdraagt aan de instandhouding van autoritaire regimes in de Derde Wereld. Vooral voor de ongeletterde volksmassa’s, voor de machteloze vrouwen en kinderen die zo onder de duim worden gehouden, vraagt zij aandacht. De magere, letterlijk en figuurlijk uitgeklede vrouw heeft alles gegeven wat zij bezit en balt haar vuisten in een machteloos verzet. De vuurrode en bolle zeemijn steekt qua vorm, kleur en inhoud scherp af bij de uitgeteerde vrouw.
In de zomer van 1992 stond het beeld, als onderdeel van de tijdelijke kunstmanifestatie ‘Beelden langs de Eemsmondroute, bij de Molen Adam. Na afloop maakte een aantal inwoners van Delfzijl zich sterk voor aankoop van de sculptuur. In 1995 kon het beeld aangeboden worden aan de gemeente Delfzijl. Die gaf het Wereldbeeld vervolgens zijn definitieve plaats.
Bron: Kunst aan de kust; buitenbeelden in en om Delfzijl, E. R. Bouma en C. ten Bruggencate. Uitg. van de Culturele Raad Delfzijl, 1999.